Investituur 2023 -- Homilie Kardinaal-Grootmeester F.Filoni
11 Juni 2023
Dierbare Broeders en Zusters,
Met de plechtigheid van vandaag voltooien we de Ritus van de Investituur die gisteravond met de plechtige Ridderwake een aanvang heeft genomen. Op deze wijze wordt het lidmaatschap tot de Ridderorde van het Heilig Graf van Jeruzalem aan de nieuwe Ridders en Dames van de Belgische Landscommanderij toegekend. Ik hou eraan om bij deze gelegenheid er ook op te wijzen dat Hunne Hoogheden, Prinses Astrid van België en Prins Lorenz van Oostenrijk-Este, gisteren tot onze Orde zijn toegetreden.
Waarde nieuwe Ridders en Dames van onze Ridderorde, jullie hebben zojuist een zeer belangrijke ceremonie meegemaakt. Er was het opleggen van het kruis op de schouder van elke nieuwe ridder en elke nieuwe dame,
er was de Zegening die met het gebaar van uw aanstelling tot Ridder en Dame gepaard ging
er was het omhangen van het Ordekruis om uw nek door de grootmeester
en er was het bekleden met de mantel door uw landscommandeur.
Het symbool van het lidmaatschap van onze Orde is het Jeruzalemkruis. Dit vertegenwoordigt ons ere-livrei en tooit al onze eretekens. Wanneer dit kruis ons embleem is, dan betekent dit dat Ridder of Dame worden meteen ook inhoudt dat wij Christus in ons bestaan en in al onze persoonlijke, familiale en sociale projecten centraal stellen. Dit betekent tevens dat wij door middel van ons getuigenis, onze vrijgevigheid en onze liefde voor het Evangelie moedig het geloof in Christus belijden. Het zou dan ook volslagen zinloos zijn om Ridder of Dame van de Ridderorde van het Heilig Graf te worden indien we onze "Heer", voor wie we met een mantel met rood insigne bekleed worden, niet in het middelpunt plaatsten. De rode kleur staat hier symbool voor het bloed en voor de spirituele adel. In de Handelingen van de Apostelen leren we het ontstaan van de Kerk kennen en precies in dit verhaal wordt verteld dat voor het eerst in Antiochië de volgelingen, dat wil zeggen degenen die hun geloof in de dood en de Verrijzenis van Jezus beleden, “christenen” werden genoemd (Handelingen 11: 26). Met deze titulatuur werden zij aangeduid als discipelen van de opgestane Heer Jezus.
Beste Ridders en Dames, in de dialoog die vandaag de Akte van Investituur voorafging, verklaarde u zich "klaar te zijn" om uw geloof in de Heer Christus te belijden, dat u zich klaar voelt om een christelijk bestaan waardig te beleven en dat u er klaar voor bent om de sacramentele waardigheid van de doop en de naam van de Orde hoog te houden.
We weten heel goed dat men geen Ridder of Dame wordt als gevolg van een of andere “dynastieke erfenis” of familiale voorbestemming, net zo min als door de wil van een aardse soeverein. De aard van onze waardigheid komt van de Verrezen Christus zelf die, toen hij de aanvankelijk bevreesde Maria Magdalena en Zijn door angst bevangen en nog ongelovige leerlingen ontmoette, hen in hun geloof heeft versterkt door hen tot genereuze getuigen van zijn Verrijzenis te maken. Welnu, wij zijn deelgenoten aan dezelfde zielskracht en aan dezelfde missie, ook wij belijden de Liefde van Christus en verkondigen deze door van Zijn Liefde in ons leven en in de samenleving te getuigen.
U maakt hier dus nu een heel plechtig moment mee dat als het ware onuitwisbaar in uw leven staat gegrift. Zelfs in heel moeilijke momenten zal u kunnen denken aan de bijzondere Liefde die Christus u door middel van de Kerk heeft verleend. Want lid worden van de Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem is een waar voorrecht, een waar privilege. Voel hiervan de eer en de schoonheid en wees deze altijd waardig.
De Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem is niet zomaar een ridderlijke instelling. Het is een pauselijke instelling met een aloude oorsprong die geen lucratief of materieel doel nastreeft en die ook helemaal geen politieke aspiraties heeft. Evenmin ligt haar schoonheid in enige institutionele structuur maar wel in een genereuze participatie aan het leven van de Orde en haar doelstellingen. Dit wil zeggen dat men het land van Jezus liefheeft, dat men de Moederkerk van Jeruzalem steunt en ondersteunt en dat men participeert aan het leven in de plaatselijke kerkgemeenschap waartoe men behoort.
Wij zijn van mening dat het Land van Jezus niet mag herleid worden tot een archeologische vindplaats van het geloof. Het is daarom dat de opeenvolgende Soevereine Pausen bij het reorganiseren van onze instelling haar hebben opgeroepen om deel te nemen aan de permanente zorg voor de Heilige Plaatsen. In die zin kan men begrijpen waarom de Apostolische Stoel de Orde van het Heilig Graf als een centrale instelling van de Kerk beschouwt, die open staat voor elke vorm van katholicisme, zonder geografische, taalkundige of culturele begrenzing. Met andere woorden, de Ridderorde maakt deel uit van een ecclesiologie die gevoelig is voor de behoeften van het Heilig Land, die nauw samenwerkt met het Latijnse Patriarchaat van Jeruzalem en dit doet in een geest van ontmoeting en respect voor alle ter plaatse aanwezige religieuze realiteiten, zijnde joden, moslims en christenen. Deze wezenlijke verantwoordelijkheid wordt door elke Ridder of Dame gedeeld. Elke Ridder en Dame moet er aldus van overtuigd zijn dat hun inzet onderdeel is van een krachtige participatie aan het leven van de universele Kerk evenzeer als van onze lokale kerkgemeenschappen.
Ik wil deze ecclesiologische aspecten ten volle benadrukken, want onze Investituur gebeurt niet buiten de Kerk om. Het is geen privé-aangelegenheid maar ze vindt plaats in een plechtige ritus die enerzijds gelijkend is op het hoogtepunt van een afgelegde weg en die tevens blijft voortduren. Het is daarom mijn groot verlangen dat deze visie een element wordt van identificatie van ieders deelname aan de Ridderorde van het Heilig Graf. Er zal u vaak naar een antwoord gevraagd worden op vragen zoals deze: “maar wie ben je eigenlijk voor iemand? Wat voor zin heeft het om vandaag nog over een Orde als die van u te spreken? Ben je geen wandelend anachronisme? …” En ieder moet zich inderdaad afvragen wat voor iemand men als Ridder of als Dame van de Orde nu eenmaal is. Waarom beken ik me nu eenmaal als lid van een Orde die de naam draagt van het Heilig Graf van Jeruzalem? Doe ik het misschien uit ijdelheid, uit heimwee naar een ver verleden of omdat ik als lid een identiteit en een missie heb? Wil ik echt een bijdrage leveren aan het leven in het Heilig Land, een land dat vandaag meer dan ooit in de greep zit van politieke, sociale en religieuze conflicten, zodat zoveel christenen het Midden-Oosten verlaten, inclusief het Land waar Jezus heeft geleefd?
Als we van onze Orde een goed begrip hebben, dan kunnen we ons lidmaatschap rechtvaardigen, net zoals zoveel mannen en vrouwen dit ook in het verleden hebben gedaan. Zij hebben met hun inzet en hun bijdrage ervoor gezorgd dat in het Land van de Heer de aanwezigheid van christenen en pelgrims niet verloren is gegaan. Op onze beurt zorgen wij er nu voor dat daar de levendige herinnering aan ons geloof blijft voortbestaan. In het Heilig Land is immers ons geloof geworteld. Het is op die plaats dat de Heer heeft gewoond en geleefd. Daar heeft het mysterie van God zich geopenbaard en is Zijn verlossingswerk tot voltooiing gekomen. Ons lidmaatschap aan de Orde heeft een dimensie die men als spiritueel en tegelijk als sociaal zou kunnen omschrijven. Hiermee spelen wij in op de actualiteit. Zo zullen we bijdragen aan de realisatie van de “droom” van de Heer Jezus die in Jeruzalem een plaats van vrede en van goedheid zag.
Daarom wordt, zoals u weet, elke investituur door een grondige voorbereiding en vorming van de kandidaat-leden voorafgegaan. Het lidmaatschap impliceert immers een totale toewijding aan de spiritualiteit van de Orde en een totaal engagement om de moederkerk van Jeruzalem en uw lokale kerkgemeenschap te ondersteunen.
De woorden van de Apostel Paulus aan de Romeinen geven duidelijk aan dat "als iemand de geest van Christus niet heeft, hij Hem ook niet toebehoort", dit wil zeggen dat men dient te leven vanuit de geest van de Verrezen Christus die leven geeft en ons schuldenaar maakt aan de genade van God. Het is precies door de genade van God dat we “kinderen van God en mede-erfgenamen van Christus” worden. Dit concept van "mede-erfgenamen van Christus" spreekt mij ten zeerste aan, omdat de Ridders en Dames hun missie van Christus erven en de eretekens dragen die hen in dit opzicht onderscheiden. Het evangelie van de Heilige Johannes herinnert ons eraan dat de Liefde van God ons ertoe brengt het woord van Jezus in ons te bewaren. Het brengt ons vrede en dit is een geschenk van onschatbare waarde dat ons in staat stelt om in waarheid een trouw getuigenis af te leggen en met kracht in het leven te staan. Welnu, zijn deze deugden niet kenmerkend voor de Ridders en Dames van het Heilig Graf?
Ik zou deze reflecties willen besluiten door iedereen uit te nodigen om in zichzelf het gevoel van verbondenheid met de Orde weer nieuw leven in te blazen. We kennen en voelen onze verantwoordelijkheid en we zien de schoonheid van het verderzetten van het werk van Zijn leerlingen. Zij waren “de vrienden van de Heer” die Hem in de straten van Palestina vergezelden. Zij verwelkomden Hem in hun huis en boden Hem onderdak aan. Zij steunden Hem in zijn prediking. Ja, zij waren vrienden voor het leven, tot onder het kruis toe en bleven voor Hem zorgen in de verwachting van Zijn Verrijzenis. We denken graag dat ook wij zouden willen handelen als Jozef van Arimathea en Nicodemus, die het levenloze lichaam van de Heer koesterden. Of dat wij net als Maria van Bethanië de voeten van de Heer met geparfumeerde oliën willen zalven om zijn vermoeidheid te verlichten. Ze stelden allen een gebaar van diepe liefde en eerbied voor hun Meester.
Daarom willen wij vandaag ook voor een ander "lichaam" zorgen, het "mystieke lichaam” van Christus. We doen dit eerst en vooral in het Heilig Land en dan denken we aan de gelovigen, de armen, de vluchtelingen, de gezinnen zonder werk, de kinderen die in de scholen van het patriarchaat studeren, aan de kinderen die in benarde omstandigheden moeten leven en aan de religieuze vrede. Maar dan denken we evenzeer aan onze lokale kerkgemeenschappen, aan onze bisdommen en parochies, waarvan de "voeten" ook wel eens moe, stoffig en vaak gewond zijn. Ja, ieder van ons is geroepen om het gebaar van Maria van Bethanië, van Jozef van Arimathea en van Nikodemus verder te zetten en de persoon van de Heer die in de Kerk leeft te koesteren. Deze Kerk lijkt soms broos in haar menselijkheid en vanwege de ellende van haar kinderen. Maar precies daarom wordt zij door de Heer bemind en geheiligd. Zijn Liefde is zo duidelijk zichtbaar in het teken van het Laatste Avondmaal, toen Hij zijn kleren heeft omgord, de voeten van zijn discipelen heeft gewassen en ons de Eucharistie heeft geschonken. Daarom zijn wij bereid deze Kerk lief te hebben, de Kerk waarvoor Christus zijn leven heeft gegeven, een Kerk in Jeruzalem die “Moeder van alle Kerken” is en die tevens “Moeder” is van ons allemaal in onze plaatselijke kerkgemeenschappen. Amen.
Bron: Dienst Communicatie - Belgische Landscommanderij
Foto : © Fotoarchief van de Landscommanderij
Vertaling : Luk & Karien De Staercke-Audoore
© Belgische Landscommanderij - Ridderorde van het Heilig Graf van Jeruzalem