Oecumenische Pinksterwake 2023
27 Mei 2023
Dierbare broeders en zusters,
Moge de Heer u vrede schenken!
De passage uit de Handelingen van de Apostelen die we in de tweede lezing mochten beluisteren, vertelt niet enkel over het moment waarop de éne en ondeelbare Kerk is ontstaan. Ze bevat bovendien niet alleen over de identiteit van de universele Kerk een waardevolle aanwijzing, maar evenzeer over onze identiteit als Kerk van Jeruzalem. Deze heeft immers een specifieke roeping.
In de stad Jeruzalem woonden destijds ook reed inwoners van verschillende volkeren en rassen met verschillende talen en culturen. Ze staat symbool voor de veelheid van uitdrukkingen die in de wijde wereld bestaan, die alle door God zijn gewild, en die het eerste gevolg zijn van de creatie van de mens als vrij wezen. Dat merken we reeds vanaf het begin van de schepping. De eerste hoofdstukken van het boek Genesis leren ons dat de mensheid, als afstammelingen van Adam en Eva, altijd een grote diversiteit heeft gekend. Precies daarom bevatten deze hoofdstukken veel beschrijvingen van volkeren, naties en talen die, hoewel verschillend, toch in harmonie met elkaar bestaan. Ze weten zich immers verenigd omwille van dezelfde afstamming.
Het is in het bewuste hoofdstuk 11 van Genesis, het hoofdstuk over de "Toren van Babel", dat dingen veranderen. We lezen dat "de hele aarde één taal en dezelfde woorden had" (Gn 11, 1). Babel staat misschien wel symbool voor de eerste ideologie in de geschiedenis en voor de eerste verleiding van wat we tegenwoordig “het eenheidsdenken” zouden noemen. Het verlangen om slechts één taal te hebben, het verlangen om alles en iedereen volslagen uniform te maken, het verlangen om het bestaande uit te vlakken. Dit is niet in overeenstemming met Gods verlangen naar een mens die naar Zijn beeld en gelijkenis is geschapen, en aldus vrij kan leven en kiezen. In Babel wilde de mens zichzelf tot God maken, een verleiding die overigens altijd heeft bestaan en die steeds weer terugkomt, een verlangen om iedereen een unieke orde op te leggen. Daarom zei God: “laten we naar beneden gaan en daar hun taal in de war brengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan". (Gn 11, 7) En zo gebeurde het.
Maar volgens de Handelingen van de Apostelen zien wij op Pinksteren precies een heel ander fenomeen, dat naar de open wonde in Babel verwijst. “De menigte verzamelde zich en elkeen was verrast dat hij de leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken” (Hnd 2, 6). “Daar waren "Parthen, Meden, Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea, Cappadocië, Pontus, Azië, Frygië en Pamfylië" (Hnd 2, 9-11). Met andere woorden, het gaat daar om een lange lijst van volkeren en naties, van verschillende culturen, net zoals in de eerste hoofdstukken van Genesis. Maar ditmaal wisten ze zich allemaal in wederzijds begrip verenigd. Iedereen hoorde immers zijn eigen taal. Gods Liefde die in onze harten is uitgestort en het vuur van de Heilige Geest dat ons is gegeven, heeft niet alleen onze angsten uitgewist. Deze deden ons in de beslotenheid van het Cenakel verstijven. Dit heeft ons bovendien niet alleen van onze zonden gezuiverd, maar het heeft ook ons hart voor een nieuwe samenhorigheid geopend, het heeft ons weer in staat gesteld elkaar te begrijpen, zonder evenwel onze verschillende afkomst, verschillende cultuur en taal uit te wissen. Het werd precies zoals in de tijd vóór Babel. Zo is met Pinksteren de Kerk in Jeruzalem ontstaan. Terwijl ieder toch zichzelf bleef, werd hij tegelijk een integraal deel van de ander, begreep hij de ander en zou hij zich met hem verenigen om “de wondere daden van God” te vieren (Hnd 2, 11). Welnu, de Kerk moet voortdurend naar deze gebeurtenis verwijzen om trouw te blijven aan het mandaat dat zij heeft gekregen en om de plaats van ontmoeting te zijn tussen hemel en aarde, om de zichtbare uitdrukking van Gods verlangen voor de hele mensheid gestalte te geven.
Zoals ik bij het begin al zei, beschrijft de gebeurtenis van Pinksteren heel goed de specifieke roeping van onze Kerk in Jeruzalem, onze Moederkerk. Met de "Kerk van Jeruzalem", bedoel ik hier niet een specifieke denominatie, maar wel al onze verschillende affiliaties die samen en alleen samen de unieke Kerk van Christus vormen.
Hier in Jeruzalem behoren ook wij met zijn allen tot zeer verschillende culturen, tradities, rituelen en identiteiten. In zekere zin zijn we als het Jeruzalem van de Handelingen van de Apostelen. De namen van onze naties, van onze talen en van onze diverse preferenties zijn ondertussen wel veranderd, maar we hebben dezelfde uitingen van diversiteit behouden. Onze specifieke roeping, de essentiële zending waartoe wij christenen, inwoners van Jeruzalem, geroepen zijn, is niet alleen onze diversiteit zichtbaar te maken, maar ook dit wederzijds begrip uit te stralen als eerste vrucht van de gave van de Geest. Maar ten gevolge van onze zonden kan het wederzijds begrip vaak moeilijk opgebracht worden. Deze zonden zijn van alle tijden, zijn door de eeuwen heen begaan en hebben ons in het verleden zelfs tot vijanden van mekaar gemaakt.
De aanwezigheid van verschillende Kerken, riten en charisma's in Jeruzalem is daarom opbouwend voor de christelijke identiteit van de heilige stad. Mochten we allemaal identiek zijn dan zouden we aan Babel gelijk zijn en niet in Jeruzalem thuis horen. Niettemin moeten we onszelf zuiveren, moeten we voor onze verdeeldheid om vergeving vragen en moeten we samenwerken zodat, net als tweeduizend jaar geleden, uit de moederkerk van Jeruzalem weer dat vuur ontspringt dat alle onbegrip en alle angst wegbrandt. Zo kunnen wij uit ons eigen cenakel treden en de wonderen van God verkondigen.
Als we hier vandaag bijeen zijn en allen onze verschillende belijdenissen tot uiting brengen, dan is dat precies omwille van deze reden. Wij willen ons verlangen en onze toewijding uitdrukken om zo deel uit te maken van de Moederkerk in Jeruzalem. Deze Kerk wil vanuit de Heilige Stad aan de wereld blijven verkondigen dat Christus de Kyrios is. En al gebeurt deze verkondiging op zoveel verschillende wijzen, in zoveel verschillende talen en uitdrukkingen, toch blijven we altijd door dezelfde Liefde verenigd, door hetzelfde vuur dat in de harten van al onze gemeenschappen brandt.
De passage van het evangelie volgens de Apostel Johannes, die ons de gave van de Heilige Geest voorstelt, biedt ons ook nog enkele andere elementen ter overweging. Na de Verrijzenis en met de verkregen gave van de Geest worden de harten van de leerlingen voor een nieuw begrip van de "wonderen van God" geopend. Jezus is op een nieuwe en blijvende manier in hun midden aanwezig ("Hij was daar in hun midden" (Jh, 20, 19); en deze aanwezigheid van de gekruisigde en Verrezen Heer geeft nieuwe vreugde ("de discipelen waren vervuld van vreugde toen ze de Heer zagen" (Joh 20, 20).
De gave van de Geest is ook het begin van een nieuwe schepping ("Zijn adem kwam over hen en Hij zei hen: ‘Ontvang de Heilige Geest” Jh 20, 20). Hij schenkt vrede ("Vrede zij met u", Jh 20, 19-20) en vergeving van zonden ("Aan wie u zijn zonden vergeeft, zijn ze ook vergeven" (Jh 20, 23).
Als de Handelingen van de Apostelen ons oproepen tot wederzijds begrip en tot eenheid in verscheidenheid, dan toont deze evangelietekst ons hoe we deze eenheid concreet kunnen gestalte geven.
Vooreerst door zich bewust te zijn dat men de aanwezigheid van de Verrezen Heer in zich draagt. Deze aanwezigheid komt tot uiting in de vreugde die onze gemeenschappen kenmerkt: We behoren de Verrezen Heer toe dus vormen we een nieuwe schepping en hebben we onszelf van de oude mens en zijn werken bevrijd. Daarom kunnen we onszelf niet langer toestaan om verdrietig en ontmoedigd te zijn.
We hebben ons eveneens geëngageerd tot het opbouwen van de vrede want dat is met name de eerste gave van de Geest.
Deze stad die onze stad is, wordt door zoveel pijn en verdeeldheid getekend. Maar in deze stad zijn wij wezenlijk de Kerk van Christus wanneer wij trouw aan onze roeping, kansen voor vrede en ontmoeting kunnen creëren. Wij zijn de Kerk van Christus wanneer we niet toestaan dat onrustzaaiers en twistzoekers een einde maken aan onze inspanningen om conflicten op te lossen, ook al moeten we telkens weer van nul herbeginnen. Ons uiteindelijk doel is niet zozeer om resultaten te boeken of om in onze ondernemingen te slagen. Wij willen gewoon maar dat onze werken voortdurend de Liefde van God tot uitdrukking brengen. Hij is het die ons steunt en ons ertoe aanzet om uit onszelf te treden. Hij is het die ons de Geest heeft ingeprent.
Men kan niet tot eenheid komen als men niet kan vergeven en zonder de vergeving zal er nooit gerechtigheid bestaan.
Dat is in feite toch onze ervaring bij het ontmoeten van met mensen “die gered zijn”. Dat is onze ervaring met degenen die de Verrezen Heer hebben ontmoet en zo waarlijk als nieuwe schepping herboren zijn.
Ik weet niet of wij, de Kerk van Jeruzalem, werkelijk altijd wel daar zijn waar de Heer ons roept, of we als Kerk van Jeruzalem wel echt trouw zijn aan de specifieke roeping van ieder van ons, of we elkaar op deze manier kunnen liefhebben, of we echt bereid zijn om voor de vrede te werken en een rechtvaardigheid op te bouwen die nooit van de vergeving is te scheiden. Vormen wij als Kerk van Jeruzalem wel een vreugdevolle gemeenschap?
Maar wat ik wel met zekerheid weet, is dat dit vuur dat tweeduizend jaar geleden in de harten van de discipelen is ontstoken, in onze Kerk verder blijft branden en dat het, ondanks onze zonden en onze ontrouw, hier niet uit onze wereld zal verdwijnen maar een bron van vreugde, vrede en vergeving zal blijven.
Ik wens u allen van harte een zalige hoogdag toe en wil u danken omdat je hier vandaag aanwezig wou zijn om zo samen onze " eenheid in verscheidenheid" te versterken.
Zalig Pinksteren aan u allen.
†Pierbattista Pizzaballa
Latijns Patriarch van Jeruzalem
Bron : Website Latijns Patriarchaat van Jeruzalem
Foto: © Latijns Patriarchaat van Jeruzalem
Vertaling : Luk & Karien De Staercke-Audoore
© Belgische Landscommanderij - Ridderorde van het Heilig Graf van Jeruzalem